Afsluitdijk
Vandaag reed ik over de Afsluitdijk, voor de ik weet niet hoeveelste keer. Een bijna rechte streep asfalt die het water splijt. Niks, leeg, mooi.
Het was vier uur in de middag, zonovergoten met een staalblauwe hemel. Ik reed naar het noordoosten en de zon bescheen alles vanuit het zuid-zuidwesten. Vanaf Den Oever zag ik de Friese kust al. Op zulke dagen lijken de bomen aan de overkant te zweven tussen lucht en water. Prachtig. Ook lijkt een bosje witte palen aan de Friese kant op zeilen van zeiljachten. Gezichtsbedrog, in werkelijkheid zijn het windmolens.
De westenwind zorgde voor ontelbaar kleine rimpelingen in het IJsselmeer. Het meer was bijna leeg. Halverwege zeilden wat jachtjes. Ik wilde stoppen. Hier moest ik foto’s van nemen. Bij het monument had ik die mogelijkheid. De T-vormige pier was plotseling erg fotogeniek. Het lege IJsselmeer evenzo. Wat een schoonheid.
Ik vervolgde mijn rit over de Afsluitdijk naar huis. Op het asfalt voor me leek een laagje water te staan, dat telkens verdween wanneer ik dichterbij kwam. Alsof het meer gevuld werd vanaf de weg met het onzichtbare zeewater dat aan de andere kant tegen de dijk aan kabbelde. Het IJsselmeer voor me zag er kalm en donkerblauw uit. Ik keek ernaar met de zon mee. In de achteruitkijkspiegel kon ik tegelijkertijd het meer tegen de zon in zien. Duizenden fonkelende lichtjes. Nooit eerder was me opgevallen dat je het meer in één oogopslag van twee kanten kon zien. Schitterend.
Bijna aan de overkant, mocht ik nog even langer van het uitzicht genieten. De watersportvriendelijke brugwachter opende de brug voor twee plezierjachten. Een automobilist achter me begon te toeteren toen het lang duurde. Jammer, hij heeft veel gemist. Ik stond net hoog genoeg om het IJsselmeer én het Wad te zien. Laag water en op een zandplaat lag een tjalk, drooggevallen.
Langzamer dan anders reed ik de laatste kilometers door het Friese land naar huis. Overdonderd door natuurschoon, ontspannen, zonder haast. Totaal tevreden.